Maandagmorgen om een uur of 10 van huis en de boot van 1 uur.
Iets na drieën komen we aan bij ons ‘Bed&Breakfast huisje’ achter hotel/eethuis de Koegelwieck in Hoorn. Ziet er prima uit. Daar gaan we het wel volhouden.
Na ‘installatie’ lopen we het dorpje in. Er is (zo vroeg in het seizoen) niets te beleven en we lopen door de polder heen en weer naar de waddendijk. Die avond hadden we gereserveerd in het eethuis en eten daar prima.
Dinsdag staat een wandeling in het oosten van het eiland op het programma. Zie het kaartje hierboven. We liepen tegen de klok in; en je ziet dat het ons in eerste instantie niet lukte om de zee te bereiken. Het gebied vóór de duinen is in deze tijd van het jaar nog erg drassig. We moesten terug en een stuk over het fietspad.
Op het brede (en helemaal verlaten) strand aangekomen een eind tegen de stevige Oostenwind langs zee gelopen en door de duinen en het natuurgebied weer terug.
Zie de foto’s hieronder.
De Koegelwieck is dinsdag en woensdag gesloten, dus daar kunnen we niet terecht. We eten (matig) een paar deuren verderop bij ‘Hessel’. Dat is een lokale beroemdheid (‘de Bruce Springsteen van Terschelling’) maar het is nog wat vroeg in het seizoen, dus dat optreden wordt ons bespaard.
Woensdag een wandeling vanuit West-Terschelling.
Auto bij de haven geparkeerd en het dorpje in. Leuk dat de Branadaris daar zo precies in het midden ligt. Meteen uit het dorp klim je een duin op en hebt vandaar een mooi uitzicht.
Het idee is verder hetzelfde als gisteren. Je loopt door een mooi natuurgebied naar de duinen; dan een stuk langs zee en weer terug naar het dorp. In dit geval door een stuk bos. Dat hebben ze daar ook (een beetje).
Onderweg was geen catering; dus we waren blij toen we weer in het dorpje waren. Daar hebben we ‘onder de Brandaris’ prima garnalenkroketjes gegeten.
Ook achteraf was deze wandeling de mooiste van de hele week.
‘s Avonds vrij luxe gegeten bij ‘de drie Grapen’. Dat restaurant herinnerde ik me (heel vaag) van mijn vakanties in ’72 en ’73. Als we aan het eind van de vakantie nog geld over hadden, gingen we daar (kip) eten…
Over de woensdagavond valt nog wat te melden.
Bij de VVV (in West) hadden we die ochtend een foldertje gezien van ‘dark Sky Terschelling’. Vanaf Oosterend probeert men het donker te beschermen en als je een klein stukje de Boschplaat oploopt heb je een prachtig zicht op de sterrenhemel.
Op de meeste plekken in Nederland is zoveel ‘lichtvervuiling’ dat je alleen maar de meest heldere sterren ziet.
Vanaf 11 uur is het echt donker en om half 11 gingen we die kant op. We hadden ons te slecht voorbereid en konden eigenlijk niet goed bepalen waar we (vanaf het parkeerterrein) heen moesten. Ook lukte het me niet om met mijn fototoestel iets redelijk vast te leggen. Het is nog verbazend dat er toch nog af en toe mensen in het stikdonker opdoemen. Eigenlijk best een beetje eng…
Hoewel het ‘beter moet kunnen’, vond ik het toch fijn om weer eens zoveel sterren te zien.
Donderdag deden we het midden van het eiland. Met een fikse tippel van 16 kilometer twee keer het eiland overgestoken en dus zowel de Noodzeekust als de Waddenzee gezien.
Natuurlijk gestart in Midsland. Daar had ik ook nog wat (vage) herinneringen liggen; want daar waren de kroegen!
Iets voorbij halverwege de wandeling kwamen we door het plaatsje Formerum. Dat is het vermelden waard, want daar was indertijd de camping waar ik zat. Camping Mast is wel erg veranderd en er kwamen geen herinneringen terug. Wel wat vage herkenning van restaurant ‘de Rustende jager’ en ‘de Koffiemolen’. Beide binnen honderd meter van de camping.
Zie foto’s hieronder.
‘s Avonds weer lekker eten bij de huisbaas.
De laatste dag alweer. We zijn wel wat uitgewandeld en hebben twee musea op het programma staan.
Het leukste lijkt ons het bunkermuseum; maar daar kunnen we pas om 1 uur terecht. Want: we willen een rondleiding met een gids. Dat is ons aangeraden en blijkt ook wel nodig te zijn. Anders kom je niet in de echt interessante plekken. Het bezoek krijgt van ons een heel ruime voldoende.
De ochtend besteden we dan maar aan ‘het behouden Huys’. Dat is wat minder, maar toch geen straf.
Terug van het bunkermuseum parkeren we weer in de haven en lopen nog wat over de zandplaat van ‘de Noordsvaarder’. We hebben goed zicht op alle schepen die aankomen en vertrekken. Dat zijn er nog heel wat.
We scoren een (heerlijke) kibbeling en kunnen meteen daarna de boot op. Die vertrekt om half 6 en iets na negenen zijn we weer in Ede.